In de jaren 80 traden heel wat markante figuren op de voorgrond tijdens de Gentse Feesten. Menig creatieveling waagde zich aan een of andere ludieke actie, geheel in de lijn van de heersende tijdsgeest. Alles was mogelijk, meer zelfs: hoe gekker, hoe liever. Een meester in het genre was Guust Buysse, een vaste waarde op het pleintje bij Sint-Jacobs. Guust vestigde enkele verbazingwekkende wereldrecords, steeds live van op de Gentse Feesten. Met ieder record veranderde zijn naam.
Guust heeft een verleden als bokser, matroos, barman, kelner, straatmuzikant en portier in “het nachtelijke milieu aan ’t Zuid”. Guust leerde Walter De Buck en diens vrienden kennen op café, in ‘t Ateliertje in de Donkersteeg, zo vertelde hij ons toen we hem onlangs tegen het struise lijf liepen: “Dat waren allemaal hippies. Zeer wijze gasten. Ik voelde mij daar direct mee op mijn gemak. Plots kwam er iemand, Mong Rosseel alias Vuile Mong, met het idee om iets zots te doen. Ik zag dat direct zitten.”
En zo geschiedde. In 1978 sloeg Guust voor het eerst de wereld met verstomming door 10 dagen aan een stuk, 225 uur lang, dag en nacht, in een kleine tent op de hoek van Bij Sint-Jacobs en de Vlasmarkt, wortels te schrapen, a rato van 100 kilogram per dag. Een nieuw wereldrecord dat hem de naam ‘Guust de Wortelschreper’ opleverde. Guust blikt terug op zijn gloriejaren: “Ge moogt niet vergeten, dat is de tijd van Massis, hé. Iedereen moest zijn eigen record hebben. Aangezien dat die hippies allemaal geen juisten waren, mocht dat al ’n keer iets anders zijn. 10 dagen aan een stuk wortels schrapen, bijvoorbeeld.” Het legendarische café Ekkentu, uitgebaat door de even legendarische Cécile Carels, toen nog het enige café op de Vlasmarkt dat actief deelnam aan de Feesten, stak een handje toe en stond in voor Guusts huisvesting, zo mijmert hij in een interview uit 2012: “Ik zat in een klein tentje aan café Den Ekkentu, op de hoek van de Vlasmarkt. Er was een opening in de zijkant van dat tentje en ik hoorde de mensen buiten zeggen: zou hij bezig zijn? En ze waren opgelucht dat ik inderdaad bezig was. Massis – de man die een trein met zijn tanden trok – kwam af en toe bij mij zitten en dat zorgde voor animo natuurlijk. Ik sliep ’s nachts een uur of vier in café Den Ekkentu.”
Zot zijn doet geen zeer, moet Guust gedacht hebben en verschillende acties volgden elkaar jaarlijks op.
In 1980 brak Guust het wereldrecord ‘muilentrekken’. Op simpele aanvraag kreeg het publiek een “séance muilentrekken”: de ‘muile van de Gentenaar’, de ‘schele muile’, de ‘muile onder tafel’ of ‘de muile boven tafel zonder handen’, het zijn maar een paar voorbeelden uit zijn rijk repertoire. Nadien ging Guusts “coach met de Rode Hoed” rond met een melkkan, om een kleine bijdrage te vragen “voor Guust zijn studies in Amerika”, “voor de tafel te schilderen” of “de tent te repareren”.
In 1981 trekt Guust tien dagen lang door de straten met een ballade in het plat Gents. Hij zingt van op een rijdende kar, die dienst doet als podium: “Op die manier gingen wij naar de mensen, in plaats van zij naar ons”. Het refrein van de verfijnde ballade ging als volgt: “T’es fieste, t’es fieste, zuipen gelijk de bieste. K’mag er nie op peize, k’goa op reise. K’moe tier nie wete, k’vertrekke mee mijn schete, k’goa op voyage, mee mijn menage.”
In 1982 ontpopte Guust zich tot ‘Guust de Stempelaar’. Onder de leuze ‘De rode stempels gaan naar Spanje’ wilde hij met een half miljoen stempels symbolisch het aantal werklozen in België aangeven. Tien dagen lang zette hij 500.000 stempels, om de talloze uitkeringsgerechtigden een hart onder de riem te steken. En dit in een kleine barak, twintig uur per dag, op een ritme van 1 stempel per seconde. Heel af en toe waagde Guust zich aan de aparte vaardigheid van het ‘speedstempelen’ en nam hij een stempel in elke hand om dan in een razend tempo op het papier tekeer te gaan.
In 1983 schrijft Guust wereldgeschiedenis door de langste protestbrief ooit neer te pennen: een vredelievend epistel gericht aan de toenmalige Amerikaanse president Ronald Reagan, met de inmiddels beroemde aanhef “Dier Reagan”. Guust schreef met dikke stiften, groot en duidelijk leesbaar voor de talrijke toeschouwers, op een gigantische rol papier van 1 meter breed eens goed zijn gedacht neer: “Dier Reagan, steekt da moar uit uwe kop, wij laten hier andere vliegers op: blijft langs doar met uw raketten.” Het eindresultaat was een brief van maar liefst 10 kilometer lang, met een gewicht van 365 kilogram. Guust grapt later in de pers: “De facteur van het Witte Huis zal die dag gevloekt hebben!” en “Wanneer mijn brief echt niet kan worden opgestuurd, zullen wij hem aan de Amerikaanse ambassade overhandigen tijdens de anti-rakettenbetoging in oktober”.
Het volgende jaar verbrak Guust het record ‘hoedjes plooien’, een handeling die hij naar eigen zeggen veel liever deed dan wortels schrapen, zingen, schrijven of stempelen. Achter zijn werktafel stond in grote letters te lezen: “Nie pleuje? Wél pleuje!”. Het papier werd geleverd door de krant Vooruit, een mooie illustratie van hoe sponsoring meer en meer zijn intrede deed op de Gentse Feesten. Hoeveel hoedjes het precies geworden zijn, lijkt niemand zich nog te herinneren, maar als we Guust mogen geloven waren het er minstens 30.000. Hoe het zij, vanaf dan mocht Guust zich ‘Guust de Pleujer’ noemen.
In 1985 signeerde Guust – 18 uur per dag, tien dagen aan een stuk – zijn roman met de klinkende titel ‘Es Tarzan wel nen blieke?’, een boek dat hij schreef in de voetsporen van zijn illustere naamgenoot Cyriel en waarvoor Guust inspiratie vond bij zijn eigen hitsingle ‘Tarzan is nen blieke’. Dit discodeuntje weerklonk onophoudelijk in zijn tent. Hieronder kunt u het nummer beluisteren:
Peter Van Loon, Guusts rechterhand bij meerdere stunts, bezong aan de ingang van de tent de grandeur van het bondige huzarenstukje: “Met een tekst van een verbluffende eenvoud, maar waar en treffend tegelijk, beantwoordt Guust de prangende vraag ‘Es Tarzan wel nen blieke?’ U kunt dit cultureel werkstuk, dit literair unicum op ieder moment van vertwijfeling of van nood ter hand nemen en een wijle verblijven bij het fenomeen Tarzan.” Ieder exemplaar bond Guust persoonlijk in (met 2 nietjes) en voorzag hij van een nummer. In totaal gingen er 15.000 exemplaren van het boek de tent uit.
Dat Guust verre van ‘nen blieke’ was, bewees hij nog maar eens in 1986, want toen verpulverde hij het record ‘zwarfen’ of zwart geld witwassen. Guust waste 10 dagen lang miljoenen ‘zwarfen’ of ‘zwarte franken’ witter dan wit. Tijdens een hold-up ging een gewapende overvaller aan de haal met maar liefst 3 miljoen zwarfen. Guust diende wijselijk geen klacht in om zijn zwart geld eventueel te kunnen recupereren. De laatste nacht moest Guust nog 75 miljoen weten wit te wassen om de 2 miljard te behalen die hij zichzelf als doel had gesteld. Tijdens de openbare verkoop van de Feesten, georganiseerd door vzw Trefpunt omwille van de financiële crisis, deed Guust het hoogste bod met 55 miljoen zwarfen. Zonder resultaat.
In 1987 liet Guust opnieuw van zich horen. Deze keer wierf hij ‘kaderleden’ aan door met een Polaroid-toestel portretten te nemen van feestgangers nadat zijn “bevallige assistente” ze een grote houten kader om de hals had gehangen. De foto gold meteen ook als lidmaatschapskaart van zijn select genootschap.
Guust rust inmiddels op zijn welverdiende lauweren, genietend van de eeuwige roem, zo gaat dat nu eenmaal met volkshelden van zijn kaliber. Zijn bovenmenselijke daden zullen voor altijd voortleven in de herinneringen van zijn verbijsterde toeschouwers. Zelf wuift hij zijn exploten af als “twee keren niets”. En: “De mensen overdrijven altijd.”
Wat ons betreft mag Guust zich tot het einde der tijden ‘Guust de Ongelofelijke’ noemen.
Hieronder vindt u Guusts persknipselmap, die hij ons in hoogsteigen persoon overhandigde, opdat u al zijn grootse daden één voor één nog eens rustig kan doorbladeren: