Dertig jaar na publicatie is Het verdriet van België, het weerbarstige magnum opus van Hugo Claus, nog steeds een van de bekendste Vlaamse romans ooit. Op 17 maart 1983 stelde Claus onder massale belangstelling het boek voor in de Gentse Hotsy Totsy, de legendarische privéclub en artistieke drenkplaats van zijn broer Guido, voor de gelegenheid opgeluisterd met Belgische vlaggen en rouwkransen.
Het verdriet van België was wellicht het meest aangekondigde boek in de Nederlandse letteren. Claus zelf bazuinde jaren op voorhand hier en daar rond dat hij aan het werken was aan de Grote Vlaamse Roman, lichtte mondjesmaat in interviews tipjes van de sluier en verkneukelde zich met zichtbaar plezier in de hooggespannen verwachtingen. Dat ‘le tout Gand’ erbij wilde zijn die avond in de Hotsy Totsy mag dan ook geen wonder heten. Het zag er zwarter van het volk dan ooit tevoren, de mensen stonden reikhalzend tot op straat, de pers verdrong zich schaamteloos om toch maar een glimp te kunnen vastleggen van het pasgeboren zelfverklaard meesterwerk en zijn auteur. Claus bleef er rustig onder, liet zich alle lof met duivels genoegen en pretoogjes gewillig aanleunen en zong Plaisir d’amour met zijn vader, net zoals het hoofdpersonage Louis dat in het boek doet. Kunstbroeders Hugo Camps en Cees Nooteboom bejubelden de meester, terwijl de eerste lezers met grote ogen bladerden door de vers van de pers gerolde eerste drukken. Claus signeerde met de glimlach en gaf interviews weg aan iedereen die er oor voor had. Het feest duurde verder tot een stuk in de nacht, de legende was geboren.
Uitgeverij De Bezige Bij spaarde kosten noch moeite om van de imposante pil van meer dan 700 pagina’s een bestseller te maken. Geen evidentie want Het verdriet van België is allesbehalve licht verteerbare kost. Uit een recent onderzoek bleek dat het tot op vandaag een van de meest ongelezen romans van Vlaanderen blijft. Lezers haken vaak af na de eerste honderdtal bladzijden, zo bleek, niet alleen omwille van de lijvigheid, maar vooral door de wisselende vertelperspectieven, de complexe structuur en de sappige uit de Vlaamse klei getrokken tussentaal die Claus zo meesterlijk in de monden van zijn personages wist te leggen. Het verdriet van heel het land is het magistrale verhaal van de 11-jarige Louis Seynave, leerling op een nonneninternaat en telg van een kleurrijke maar compromisloze familie. Het Vlaamse leven zoals het was tussen 1939 en 1947, zeg maar, virtuoos gegoten in een groteske stroom van meeslepende verhalen over oorlog en collaboratie.
De toen 54-jarige Claus zat op dat moment zonder enige twijfel op de absolute top van zijn kunnen. Hij had als toneelauteur, romanschrijver en dichter een oeuvre bijeen geschreven waaraan weinigen ook maar konden tippen. Hoe dan ook, de kritiek (in Claustermen “snurkende recensenten”) was quasi unaniem lovend: dit was een literaire tour de force van wereldformaat. Claus liet zich de ware stormvloed van eerbetuigingen en aandacht met een typerend monkellachje welgevallen. De prijzen stapelden zich op (waaronder de Staatsprijs en met enige vertraging in 1986, de Prijs der Nederlandse Letteren), wereldwijde vertalingen en Nobelprijsnominaties volgden.
Maar liefst 35 drukken later, 30 jaar na verschijning en 5 jaar na de dood van Claus zijn er van Het verdriet van België meer dan 350.000 exemplaren verkocht. Wie zal het Claus ooit nadoen?